Terug
 

Vorige Omhoog Volgende

Reactie verzenden
 

 
Eric C.
07/10/2007

  Erik Claptons autobiografie.

Ik dacht: Hoe kan hij nu dood zijn?
Eric Clapton over de dodelijke val van zijn zoon Conor
Volgende week ligt de Nederlandse vertaling van de autobiografie van de gitaargod Eric Clapton in de winkels. In dit fragment vertelt hij over de dood van zijn vier en een half jaar oude zoontje Conor, geboren uit een kortstondige relatie met het Italiaanse fotomodel Lori Del Santo. Conor, voor wie Clapton later het nummer 'Tears in heaven' schreef, viel in 1991 te pletter uit een openstaand raam op de 53ste verdieping van een flat in New York.
In de maanden voorafgaand aan de geboorte van Lori's baby was ik gaan beseffen dat het kind het enige in mijn leven was dat tot iets goeds zou kunnen uitgroeien. Ik had enige pogingen gedaan de relatie met Lori weer enigszins te herstellen. Nadat ik was teruggekeerd uit LA, ging ik een paar keer bij haar langs in Milaan en ten slotte kwam ze een paar weken voor de geboorte terug naar Londen. Aangezien ik Engelsman was, moest de baby in Engeland ter wereld komen, zei ze. Ik huurde een huisje voor haar in Chelsea, waar ik haar elke week opzocht.
De mooiste momenten in de eerste jaren dat ik niet meer dronk, beleefde ik met mijn zoon en diens moeder. Het was voor het eerst dat mijn leven een enigszins normaal aanzien kreeg. Conor was een mooi ventje met blond haar, ongeveer net zoals ikzelf had op die leeftijd, en bruine ogen. Maar hoezeer ik ook van die jongen hield, ik wist niet hoe ik het moest aanpakken: ik was een baby die op een baby moest passen. Daarom droeg Lori zorg voor de opvoeding, wat ze geweldig deed. Ze kwam bij me logeren met haar zus Paula, die voor haar werkte als assistente, en af en toe werden ze vergezeld door hum moeder. Een paar weken lang leidden we dan een vredig gezinsleven.
Ik keek naar alles wat Conor deed. Omdat ik niet precies wist hoe ik me als vader moest gedragen, ging ik met hem om zoals een broertje dat zou doen: urenlang speelden we met de bal op het terras, of we gingen uit wandelen in de tuin. Iedereen die hem zag, was meteen dol op hem. Het was een klein engeltje, een goddelijk wezen.
(...)
Ik rende niet weg van Conor, hoewel er een zekere angst in mijn verhouding met hem om de hoek kwam kijken. Ik was tenslotte een deeltijdvader. Kleine kinderen zich zeer onverschillig en onbedoeld wreed gedragen, wat ik me vaak persoonlijk aantrok. Maar naarmate het langer geleden was dat ik was gestopt met drinken, voelde ik me meer op mijn gemak met hem.
Ik verheugde me erop hem weer te zien. Zo ging het ook in maart 1991. Ik had afgesproken dat ik Conor zou opzoeken in New York, waar Lori en haar nieuwe vriend, Sylvio, een nieuwe flat wilden kopen. Op de avond van 19 maart ging ik naar de Galleria, het appartementencomplex op West Fifty-sevent Street waar ze verbleven. Ik zou Conor ophalen en daarna met hem naar het circus op Long island gaan. Het was de eerste keer dat we met zijn tweeën op stap zouden gaan, en ik was nerveus en opgetogen tegelijk.
Het was een prachtige avond. Connor praatte aan een stuk door en vond vooral de olifanten prachtig. Voor de eerste keer besefte ik pas echt hoe het was om een kind te hebben en vader te zijn. Toen ik hem terugbracht, zei ik tegen Lori dat ik in mijn eentje op Conor wilde passen als hij een volgende keer bij me op bezoek kwam.
De volgende ochtend stond ik vroeg op. Ik wilde van mijn hotel, het Mayfair Regent, via Park Avenue dwars door de stad naar Six­ty-fourth Street lopen om Lori en Conor op te halen. Vervolgens zouden we naar de Central Park Zoo gaan en daarna gaan lunchen bij Bicé, mijn favoriete Italiaanse restaurant. Om een uur of elf 's ochtends ging de telefoon. Het was Lori. Ze was hysterisch en gil­de dat Conor dood was. Ik dacht: dit is belachelijk. Hoe kan hij nu dood zijn? Ik stelde haar de stomst mogelijke vraag: `Weet je het zeker?' Daarna vertelde ze dat hij uit het raam was gevallen. Ze was buiten zichzelf en schreeuw­de. Ik zei: `Ik kom eraan.'
Ik herinner me dat ik op Park Ave­nue liep en mezelf ervan probeer­de te overtuigen dat er niets aan de hand was. Alsof je je bij zoiets nog zou kunnen vergissen. Toen ik in de buurt van het appartementencomplex kwam, zag ik een politieafzetting en ambulancepersoneel. Ik liep erlangs, want het ontbrak me aan moed erbij te gaan staan. Ten slotte ging ik het gebouw binnen, waar me een paar vragen werden gesteld door de politie.
Ik nam de lift naar de flat, die zich op de drieënvijftigste verdieping bevond. Lori was totaal de kluts kwijt en brabbelde allerlei rare dingen. Ik was inmiddels heel rustig en gereserveerd. Ik had me in mezelf teruggetrokken en was een van die mensen geworden die zich alleen nog maar om anderen bekommeren. Ik had met de politie en de artsen gesproken en wist al wat er zich had afgespeeld voordat ik de kamer betrad.
In de woonkamer zaten aan één zijde van het plafond tot de vloer ramen die open gekanteld konden worden om ze schoon te kunnen maken. Er was echter geen beschermend hekwerk aangebracht, aangezien het gebouw door de bewoners gezamenlijk beheerd werd en het daarom niet aan de reguliere bouwverorde­ningen hoefde te voldoen. Die ochtend bad de conciërge de ramen schoon gemaakt en ze tijdelijk open laten staan. Conor rende door het huis en speelde verstop­pertje met het kindermeisje, en terwijl Lori werd afgeleid door de conciërge die haar waarschuwde dat de ramen openstonden, was Conor de kamer in gegaan en was hij door het open raam gerend. Hij viel negenenveertig, verdiepingen naar beneden en landde op het dak van een tegenovergelegen gebouw van vier verdiepingen.
Lori was met geen mogelijkheid naar het mortuarium te krijgen, dus ik moest hem in mijn eentje identificeren. Ik weet niet hoe zijn lichaam er na de val moet hebben uitgezien, maar in het mortuarium zag het er weer enigszins normaal uit. Ik keek naar zijn prachtige gezichtje en dacht: Dit is mijn zoon niet. Hij lijkt er wel een beetje op, maar hij is er niet meer. Ik ging nogmaals naar hem toe toen hij in de rouwkamer lag, om afscheid van hem te nemen en me ervoor te verontschuldigen dat ik geen betere vader voor hem was geweest.
Een paar dagen later vlogen Lori en ik samen met een aantal vrienden en familieleden met de kist terug naar Engeland. We gingen naar Hurtwood, waar de Italianen treurden en openlijk hun verdriet toonden. Ik bleef uiterlijk onaangedaan en verkeerde in een permanente staat van verdoving. Conors begrafenis vond plaats in St. Mary Magdalen's Church in Ripley, op een koude, mistige dag in maart, enkele dagen voor mijn zesenveertigste verjaardag. Ie­dereen uit Ripley was aanwezig en het was een mooie dienst, maar ik kon niets zeggen. Ik keek naar zijn kist en kreeg geen woord over mijn lippen. We begroeven hem op een plek vlak naast de kerkmuur. Toen zijn kist in het gat zakte, werd zijn Italiaanse grootmoeder compleet hys­terisch en probeerde zich in het graf te werpen. Ik vond het nogal schokkend, want ik weet niet goed hoe ik moet omgaan, met mensen die hun emoties de vrije loop laten. Ik rouw niet op die manier.
Toen we het kerkhof verlieten, werden we opgewacht door een groot aantal verslaggevers en fotografen, wel vijftig. Veel anderen waren er verontwaardigd over en voelden zich beledigd, want ze beschouwden het als een gebrek aan respect, maar het had geen enkele invloed op de manier waarop ik rouwde. Het interesseerde me totaal niet. Het enige wat ik wilde, was dat het voorbij was.
Na de begrafenis, toen de familie van Lori terug naar huis was en het weer rustig was geworden op Hurtwood, vond ik een brief van Conor die hij voor me had geschreven in Milaan, waarin hij me vertelde dat hij me zo miste en zich erop verheugde dat hij me in New York weer zou zien. 'Ik hou van je', had hij geschreven. Ik be­schouwde die brief, hoe hartverscheurend ook, toch als iets positiefs. Er kwamen duizenden condoleancebrieven uit de hele wereld - van vrienden, van onbekenden, van mensen als de Kennedy's en prins Charles. Het was indrukwekkend.
Een van de eerste brieven die ik opende, was van Keith Richards. Hij schreef: 'Als er iets is wat ik kan doen, laat het me dan weten.' Daar zal ik hem altijd dankbaar voor zijn. Ik kan niet ontkennen dat er een moment is geweest waarop ik de hoop opgaf. Mijn leven werd gered door de onvoorwaardelijke liefde en het begrip van mijn vrienden en mijn lotgenoten in het twaalfstappenprogramma. Als ik naar een bijeenkomst ging, kwamen de mensen om me heen staan om met me te praten. Ze haalden koffie voor me en gaven me de gelegenheid te vertellen wat er was gebeurd. Mij werd gevraagd een aantal bijeenkomsten voor te zitten, en bij een van die gelegenheden zat ik een bijeenkomst van de derde stap voor, die behelst dat je je wil in de handen van God legt. Ik vertelde dat ik tijdens mijn laatste verblijf in Hazelden op mijn knieën was gevallen en om hulp had gevraagd bij mijn poging niet te drinken. Ik zei tegen de mensen dat de dwangimpuls op dat moment werd weggenomen en dat dit wat mij betreft het fysieke bewijs was dat mijn gebeden verhoord waren. Na die ervaring wist ik dat ik erdoorheen zou komen.
Na de bijeenkomst kwam er een vrouw naar me toe. Ze zei: 'Je hebt zojuist mijn laatste excuus weggenomen om ooit nog te drinker.' Ik vroeg haar wet ze bedoelde. Ze zei: 'Ergens in mijn hoofd zat altijd nog het idee dat ik het recht zou hebben dronken te worden als mijn kinderen ooit iets zou overkomen. Jij hebt aangetoond dat dat niet zo is.' Ineens besefte ik dat ik uit deze afschuwelijke tragedie iets positiefs zou kunnen destilleren. Ik verkeerde nu in de omstandigheden dat ik kon zeggen: 'Als ik hier doorheen kom en nuchter blijf, dan kan iedereen het.' Op dat moment besefte ik dat er geen betere manier was om de nagedachtenis van mijn zoon te eren.
'Eric Clapton - De autobiografie' (Manteau) ligt vanaf 9 oktober 2007 in de winkels.
 

©Copyright De Standaard 

 

 

 

 

Start ] Omhoog ] Roken 2008 ] [ Eric C. ] Borstkanker ] Stoppen.be ] Cijfers 2004 ] Alcohol & onthouden ] De Morgen ] Korsakov ] Jongeren ] Dementie ] Drank&foetus ] Cannabis ] Geestesziekte ] Vrouwen in AA ] Bij vrouwen ] Big Book ] In bedrijven 1 ] In bedrijven 2 ] In bedrijven 3 ] AA > jongeren ] Week alcohol ] Nick Nolte ] Virtuele AA'er ] Korsakov ] Roermond ] Marketing ] Rijverbod ] Denderraadsel ] Statistiek 2004 ] Mannen&alcohol ] Roken Erfelijk ] Rokers RIP ] Rokers RIP ] Tabaksindustrie ] Subsidies ] Jongeren ] Tabaksreclame ] Tabaksreclame ]

 © 2001 - 2012*copyright